lippen weer gloeiend
adem opnieuw ontnomen
hart weer in galop
kortsluiting in mijn hoofd
inclusief die bliksemflits
naar mijn onderbuik
even weer vanmorgen
die eerste kus
lippen weer gloeiend
adem opnieuw ontnomen
hart weer in galop
kortsluiting in mijn hoofd
inclusief die bliksemflits
naar mijn onderbuik
even weer vanmorgen
die eerste kus
Ik lig weer te rusten. In het donker ben ik niet nodig. Zonder mij ontbreekt dan wel de scherpte, maar ja, zonder licht valt er niets scherp te stellen. Het is elke avond hetzelfde ritueel. Als het donker is geworden, de trap op, tandenpoetsen, omkleden, weggelegd worden en het licht uit.
Anders dan mijn nachtbuurvrouw worden mijn benen netjes opgevouwen. Naast mij ligt zij elke nacht met haar beentjes in de lucht en haar bollingen op het onafgewerkte oppervlak van het houten kastje. Ik heb gelukkig nog geen klachten gehoord, over krassen en zo, maar neem van mij aan, dat is slechts een kwestie van tijd.
Eens in de week heb ik een concurrent. Nou ja, concurrent, een vervanger eerder. Een sportief strak ventje met spillebeentjes en kromme pootjes. Elke week word ik daarvoor een uur aan de kant gelegd. Mag ik in zijn bed liggen waar hij een week met zijn zweetpootjes in heeft gelegen. Met de deksel dicht. Het poetsdoekje is gelukkig lekker zacht. En als ik eerlijk ben, ik ben veel te zwaar om squash te spelen. Dat heb ik de eerste keer dat we gingen spelen wel meegemaakt. Zonder mij kon hij het niet. Het snelle balletje verdween voor hem in een mist, zo zei hij. Maar met mij is ook niet alles. Het spel is soms zo snel, dat het balletje of een racket je zo uit balans kan brengen. En eenmaal op de grond ben je zo onder de voet gelopen. Dan is dat wekelijkse bed toch beter…
Gisteren was niet zo fijn. Ik kreeg kritiek op mijn uiterlijk. De een had gezegd dat ik te smal zou zijn. “Ja, zo 2019,” zei de ander. En toen zij van mijn nachtbuurvrouw terloops zei dat hij er met mij wel wat ouderwets uit ziet, werd het hem te gortig. Met opgetrokken schouders en zijn neerhangende wenkbrauwen in mijn glazen kwastend, greep hij de afstandsbediening en ging hij op de bank zitten. Programma na programma flitste over het scherm.
Zij van de nachtbuurvrouw kwam naast hem zitten. “Zo erg is dat toch niet. Hij is echt al wat ouder en vorige week klaagde je nog over de verkeersborden. We gaan zaterdag gewoon naar De Oogkamer.”
Elke derde dinsdag van de maand komen we met vijf mensen bijeen om de uitwerkingen van een schrijfopdracht te bespreken. De opdracht voor december 2020 was:
Wees een ding!
Schoenen midden in de kamer
Hoofd achterover
Been gestrekt richting tv
Arm over een leuning
Voet onder een bil
Haren geëxplodeerd
Tiet uit het lood
Hangend in de bank
voelde mijn liefste
zich als een koeievlaai
Tussen de anderen
tevele anderen
liefst direct voor de deur
rijen achter elkaar
netjes nachtelijk opgeslagen
wachtend
op de ochtend
en hun mensjes
De opzichtige handwerker
Een arrogante bankier
om weer te vechten
om elke meter asfalt
De opa met hoed
Een familievader
en te winnen
bij het rode licht
Het luidruchtige Marokkaantje
Moeders met kinderzitjes
De brug waarover hij ging
Bracht hem weg
Naar daar waar hij niet was
Zijn hier werd daar, daar hier
Ánders was hij hier
anders dan daar waar hij was
De brug waarover hij liep
Droeg een ander
dan die die hij werd
Terug is geen optie
Zijn nieuwe zelf welkom
Elke derde dinsdag van de maand komen we met vijf mensen bijeen om de uitwerkingen van een schrijfopdracht te bespreken. De opdracht voor oktober 2020 was:
Schrijf een gedicht! Het onderwerp is vrij.
Foto via pixabay
“Wat doe je schat?”
“Ik bekijk mijn oude matches op Tinder.”
“Oh, heb je die niet gedeletet dan? Laat eens zien.”
“Wil je dat wel? Ik bedoel, ze waren allemaal concurrenten van jou.”
“Ja, en? Ik heb toch gewonnen! Laat ze maar eens zien en vertel maar.”
“Nou kijk. Dit was Gijs. Hij was een lekkere. Mooie brede schouders, bruin golvend haar. Maar zijn sleeve zag ik pas in Brinkman. En dan die hond. Die was buiten aangebonden, maar moest wel mee tijdens de wandeling. En maar tussen ons in lopen. Nou, dat werd het niet.
En dit was Bas. Bas had mooie ogen. Bruin, daar houd ik wel van. En op die ene foto dacht ik borsthaar te zien. Boven zijn shirtje. Bij de date had hij zo’n zelfde shirtje aan en waren zijn borstharen ook zichtbaar, hmm. Hij kon ook lekker kletsen, had een goede baan én geen kinderen. Ik had het beschuitje al in mijn hoofd zitten, tot ik hem met zijn gouden ring zag spelen. Hij gaf het nog toe ook. Hij was getrouwd en zocht een friend with benefits.”
“Oh eh, zijn relatie liep slecht en hij was alvast aan het rondshoppen, zoiets?”
“Nee nee, hij zocht er alleen een extra neukertje bij. Ik heb hem meteen laten zitten. Met de rekening.
Oh, haha, kijk hier heb je George. Achteraf een vreemde vogel. Hij hield van musea en theater. Dat stond in zijn toch wel uitgebreide profiel. Kijk hier. Zijn haar werd al wat dunner, maar ach, in het totaal plaatje zag hij er wel lekker uit. In de chat had hij een vlotte babbel. Maar, meer kwam er niet uit. Geen enkel initiatief. En op mijn voorstel voor een date, viel hij stil. Hij reageerde helemaal niet meer.”
“En de laatste. Wie is dat?”
“Dat ben jij natuurlijk. Met je kale kop, je blauwe ogen en tengere figuur was je niet mijn prins op het witte paard, maar ik was een beetje klaar met Tinder en op je profieltekst swipete ik je in een impuls naar rechts.”
Buiten veranderde
Geaccepteerd geluid
ingeruild
voor vogels
… en klusseniers
Behoeftes kwamen
Knuffels
plaatsgemaakt
voor hunkeringen
naar huidcontact
Een andere definitie van ons
Bij elkaar
werd
met elkaar
… of ieder voor zich
Een mening is geen kennis
Oranjecoaches
17 miljoen
getransformeerd
tot medisch experts
We doen anders
Niets meer normaal
We moeten anders
Mag niet normaal
We willen anders
Terug naar normaal
We worden anders
Het nieuwe normaal
Elke derde dinsdag van de maand komen we met vijf mensen bijeen om de uitwerkingen van een schrijfopdracht te bespreken. De opdracht voor mei 2020 was:
Schrijf een iets met als thema “Corona”
Met de planning van het hotel begon het al.
Linda en ik kennen elkaar net een paar maanden en wilden eindelijk eens een weekendje samen zijn. Zonder familie, vrienden of andere verplichtingen. Ik had afspraken afgezegd en verzet en zij had haar hotelverblijf een nachtje verlengd.
“Heb je ook nagevraagd wat mijn nacht in jouw kamer kost?” vroeg ik haar.
“Nee, vergeten. Denk je dat het nodig is?”
“Normaal geef je bij een boeking aan hoeveel mensen overnachten. Dus ja, ik denk het wel.”
Ze keek me met een glimlach een beetje schuin aan en vroeg: “En als je nou eens het hotel inloopt en gewoon doorloopt naar mijn kamer?”
Ik keek haar met grote ogen aan, zag haar nog breder glimlachen en samen proestten we het uit.
“Ik? Zomaar naar binnen lopen? Je kent me echt nog niet zo goed, hè?”
“Durf je niet?”
“Durven, durven, dat weet ik niet.
Dat doe je toch niet. Of…?”
En zo is het gekomen dat ik gisteren aan het eind van de middag richting kamer 116 ging. Zo onopvallend mogelijk liep ik op mijn onderlip bijtend langs de receptie. Ik had mijn weekendtas aan de hengsels over mijn schouder gegooid om me zo te verschuilen achter mijn arm en die tas.
Om niet te lang in het zicht van de receptie te moeten staan, volgde ik de pijlen naar de trap, in plaats van te wachten op de lift.
In de lange gang op de 1e verdieping stond een schoonmaakkarretje bij een open deur.
Wat moeten ze nu nog schoonmaken, dacht ik bij mezelf. Dat is toch ’s morgens. Even na elven?
De vreemdste gedachten schoten door mijn hoofd. Controle? Tandenborstels tellen?
Gelukkig kwam ik bij de deur van de kamer. Hoog en kort ademend klopte ik aan.
“Ik kom eraan,” hoorde ik haar roepen.
Ik klopte nogmaals. Nu wat harder en sneller.
“Ja ja, ik ben er al”
Ze opende de deur en over mijn eigen voeten struikelend, viel ik naar binnen.
“En, hebben ze je gezien?”
“Ik denk het wel. Ik weet het niet. Wat is dat karretje in de gang?”
Ze keek even de gang in.
“Is er iets gezegd?”
Ik stond op, nam haar in mijn armen en zag haar lachende ogen. Ik begon te lachen en samen gierden we het uit.
De volgende ochtend, een beetje moe maar voldaan lagen we nog in bed, zei Linda: “Doen we vanmorgen hetzelfde als gisteren?”
“Ja, als jij uitcheckt, dan glip ik snel naar buiten en zien we elkaar bij mijn auto. Daarna gaan we wandelen.”
Door de drukte bij de receptie viel ik in de ochtend niet op en kon ik in een keer door naar de auto.
Met een big smile stond ik op haar te wachten toen Linda ook aan kwam lopen.
“Waar gaan we wandelen?” vroeg ze.
“Ik ken een wandelroute langs de rivier aan de andere kant van de stad. Moeten we wel een klein stukje voor rijden.”
“Prima, rij je dwars door de stad, of neem je de snelweg?”
“Dat maakt niet heel veel uit. Over de snelweg is langer, maar het rijdt ook wat vlotter.”
“Kan je de snelweg nemen? Dan kunnen we nog even stoppen bij het tankstation. Ik moet alweer naar de wc.”
“Dat is goed, dan ga ik ook nog even.”
In het tankstation had de wc natuurlijk een draaihekje als moderne strenge toiletjuffrouw.
“Heb jij geld?” Vroeg Linda, “Mijn geld ligt nog in je auto.”
“Het mijne ook. Ik heb hier alleen nog 50 cent.” En ik tover een muntje uit mijn broekzak.
“Zal ik mijn geld even halen?” vroeg ik.
Weer zie ik die glimlach op haar gezicht verschijnen.
“Nee, laat maar. Kom maar achter me staan.
Nee, dichter. Echt tegen me aan.
Zoals je anders ook graag doet.
Zo ja.”
“Ja, en nu?” vraag ik.
“Samen naar voren en als ik tegen het hekje sta, doe jij het geld in de gleuf.”
“Dat gaat toch niet. Dat past nooit.”
“Ja hoor. Let maar op.”
Terug in de auto giechelden we het weer uit.
“Wat ben je ook een dondersteen hè, Linda. Die kant ken ik helemaal niet van je. Ben je altijd zo?”
“Nou, eigenlijk niet. Als jij bij mij bent, wil ik stoute dingen doen. Misschien dat jij het kind in mij weer naar boven haalt?”
“En jij maakt dat ik nog mee doe ook. En weet je, een beetje geniet ik er ook wel van. Meer dan een beetje.”
Een half uur later wandelden we een wandelroute langs de rivier. Bij een hek leidde de route van de rivier weg.
“Kijk,” zei ik, “de rivier maakt hier een grote bocht en de wandelroute gaat tegenwoordig met een afkorting langs die boerderij in de verte terug naar de rivier daarachter. De oude route blijft het jaagpad, waar we tot nu toe op liepen, volgen tot waar de nieuwe route weer bij de rivier komt. Als we rechtdoor gaan, lopen we over een heel rustig pad en als ik me goed herinner, staat er ook nog een bankje om even te zitten.”
“Maar, kunnen we zomaar doorlopen? Er staat toch niet voor niets een hek?”
“En daar maak jij je na het hotel gisteren druk om. Ik zie opstapjes voor en achter het hek en die zijn er niet voor niets. Dus laten we maar gaan.”
Na tien minuten lopen zagen we het bankje. Het stond tussen struiken wat weg van de rivier en het pad. We liepen al even, dus waren we blij dat we even konden zitten.
Het uitzicht over de rivier verveelde mij al snel. Het uitzicht direct naast me was veel mooier. Linda moet hetzelfde gedacht hebben, want al snel verzonken we in elkaars ogen. Haar hand streelde mijn bovenbeen en mijn hand had de rand van haar blouse al snel gevonden. Mijn lippen raakten de hare.
“Ach Jan, wat jammer nou. Dit jonge koppel kent ons bankje ook en heeft het al bezet.”
Wij verstijfden en keken met een ruk om. Een oude vrouw aan de arm van een al even oude man glimlachte naar ons. Langzaam haalde ik mijn hand onder Linda’s blouse vandaan. Zij legde haar hand weer in haar eigen schoot.
“Kom Greet,” zei Jan, “laten we nog even een ommetje doen. Zo meteen zal ons plekje wel vrij zijn. Dag jongelui.”
Hij gaf ons een knipoog en liep met zijn Greet weg.
Weer lagen we met z’n tweeën in een stuip en toen we wat bijgekomen waren zei ik: “Nou zijn we toch nog bijna betrapt. Goed dat dat gisteren of vanmorgen niet is gebeurd.”
“Oh, nou je het zegt,” zei Linda, “Ik zag de prijslijst van het hotel. Die lag bij de receptie. De prijzen die ze hanteren zijn per kamer, zonder toeslag voor extra personen. Alleen het ontbijt is extra…”
Elke derde dinsdag van de maand komen we met vijf mensen bijeen om de uitwerkingen van een schrijfopdracht te bespreken. De opdracht voor december 2019 was:
Schrijf een verhaal met als thema “Half clandestien”
Foto van Immortal shots via Pexels
Rustig doen we het, langzaam aan, stapje voor stapje
Hongerend naar morgen bouwen we een spanningsboog
naar het ontdekken, voelen, verkennen, ruiken
van
mijn favoriete muziek
onze eerste dans
jouw handen door mijn haren
de plekjes op je rug
jouw geur aan mijn vingers
waarbij het zachte verlangen
een hunkering wordt
Steeds
als ik even tijd heb
ontspan
en mijn hoofd leeg
zie ik
voor me
een vriendelijk gezicht
een warme glimlach
prachtige bruine ogen
hoor ik
een veilige haven
een zacht verlangen
een incompleet afscheid
Ik wil niet
te veel
te snel
te dicht
op de huid
maar
het liefst
zie ik jou
zo snel
als maar kan
weer
Na een lange reis
ver van huis
kom je thuis
tussen de krekels
ver van huis
druk in doen
verschuil je
achter je masker
druk met laten
ben je stil
aan tafel
met mij deel je
je Lief
je leed
licht je je masker
toon je
achter het kleine meisje
een schitterende vrouw
vrij ben je
maar in het verleden
gebonden
zoek je
naar een nieuw
fundament
heb hen lief
vertrouw
dat ze kunnen zijn
met
maar ook
zonder jou
Leef lieverd
wees die prachtige vrouw
Afbeelding van de feniks door JohannaIris via pixabay
Onze vingers ineengestrengeld, streel ik met mijn neus je slaap. Teder geef ik je kusjes op je wang.
“Hmmm”, kreun je zachtjes.
Langzaam zoek ik de hoek van je mond op.
Je draait je hoofd, drukt je lippen op de mijne en kriebelt met je tong over mijn bovenlip.
PIEP, PIEP, PIEP,…
Te laat.
Foto door Inna Lesyk via Pexels
Zie ik het?
Voel ik het?
Doe ik het?
Het juiste
Ik ren weg
voor mijn emoties
de knoop
in mijn maag
De twijfel zwelt
Ben ik gek?
Doe ik gek?
Wie houd ik voor de gek?
Ren ik weg?
Of rende ik weg
en wil ik terug?
Wat ís de beste keuze?
Hij niet of ik niet
niets geschikts
in mijn kringetjes
Dan maar modern
de etalage in
Daten
Tinder heb ik niet
eMatching durf ik niet
50-plus, ik moet wat
Wat schrijf ik
spontaan
vooral spontaan
stoepje schoon
beste beentje
pronken en lonken
Foto?
Selfie!
Grijze muis.
beter voordoen
zelfbedrog
geconstrueerd
Die foto dan
ben ik nog een beetje
blond
met mooiste topje
figuur betonend
wat stond die mij goed.
leugentje om bestwil
in love and war
en wat niet weet
Werk?
Activiteitenbegeleiding?
Nee, zorgsector
De liefde verblijdt zich
niet in de ongerechtigheid
maar in de waarheid
Minder is meer
in de wereld
van dating
Doe maar gewoon
Het rommelt
Moeder aarde kreunt
om wat men haar NAM
Onze weide schudt
mijn melk zuur
de haas uit zijn leger
de ooievaar van zijn nest
Op het vreemde ritme
zwiept mijn volle uier
flappen de lange oren
zwaait het nest uit de hoogte
Dan
stil
oorverdovend stil
Tot
de ooievaar weer kleppert
Herman weer loeit
en de haas springt
over de breuk
in de grond
Elke derde dinsdag van de maand komen we met vijf mensen bijeen om de uitwerkingen van een schrijfopdracht te bespreken. De opdracht voor juni 2019 was:
Beschrijf een belangrijke gebeurtenis door de ogen van een dier.
Foto van Stichting Meent van der Sluis
Ze staan niet hier
de nieuwe woorden op papier
Over hoe ik iedereen vertel wat ik doorleef
omdat men denkt dat ik iets schreef.
Maar zijn ze er niet
omdat je ze niet ziet?
Ik schreef ze
Ik vertel over ze
Mensen lezen ze
of horen ze
Ik deel het allemaal
Maar hier staan ze niet
Als je niets zegt
omdat het niet mag
creëert dat dan niet
steeds opnieuw
een leugen?
Een ijsje in mijn hand
Lekker in de zon op het strand
Met mijn kont in het zand
En een ijsje in mijn hand
Het ijsje op z’n kant
Want druppels lekken van de rand
Van het ijsje in mijn hand
Lekken door de zon op het strand
Om scholieren van groep 8 voor te bereiden op het voortgezet onderwijs, laat basisschool De Sterrekijker in Beverwijk hen een week lang doen alsof ze al op het VO zitten. Compleet met andere leraren en klassen wisselen. Ik mag ze een uurtje ‘Nederlands’ geven en laat ze een rondeel schrijven. Dit is mijn voorbereiding van die les.
Foto door Steve Buissinne via Pixabay